'Fors investeren in huisvesting, maar financieel in balans’
In Drachten gaat binnenkort de schep in de grond voor een gloednieuwe school op de campus. Locatie Stadionplein in Leeuwarden is nog hartstikke vers, Wilaarderburen wordt nu grondig opgeknapt en over enkele jaren komt al het mbo in Heerenveen samen in een nieuwe campus. Firda steekt vele miljoenen in gebouwen. ‘Wij hebben de beste en meest duurzame gebouwen’, zegt facilitair manager Jaap van Bruggen. ’En toch zit Firda landelijk bij de Top 3 met de laagste huisvestingslasten.’ Bovendien: goede gebouwen zijn belangrijk in modern mbo.
Firda heeft veel locaties, verspreid over Friesland en Noordelijk Flevoland. Dat heeft alles te maken met de ‘grote gedachte’ achter de organisatie. Van Bruggen: ‘Wij organiseren ons onderwijs dichtbij de regio, bij onze studenten en bedrijven.’ Met ruim 25.000 studenten is Firda een enorme mbo-school, maar vanaf de start zijn betrokkenheid én bereikbaarheid heel belangrijk.
Deze strategische koers klinkt door in de voorzieningen en gebouwen. Grote sectoren als zorg, techniek en economie hebben in alle mbo-colleges geschikte lokalen en praktijkruimtes nodig. Hiernaast biedt Firda een aantal kleinere opleidingen die aansluiten bij een belangrijke sector in een regio. Bij de maritieme sector in Sneek bijvoorbeeld, bij sport in Heerenveen, hightech in Drachten en scheepvaart op Urk... Dat vraagt om specifieke voorzieningen en gebouwen.
Ruimte nodig
In vernieuwing van het onderwijs is passende huisvesting belangrijk. ‘In ruimte voor de praktijk’, zegt Van Bruggen, ‘maar ook in de lokalen. We hebben lokalen nodig voor lessen in een klas, maar ook kleinere werkruimtes.’ Dat vraagt om een breed palet én geregeld aanpassen. De fusie van ROC Friese Poort en het Friesland College in Firda was een goed moment om te kijken hoe alles weer up-to-date is te maken. ‘Met als belangrijkste leidraad: wat is hier nodig…’
Zeker in het mbo is dat onderwijs voortdurend in beweging. Opleidingen krimpen en groeien in populariteit. Inhoud verandert. Hierbij heeft het beroepsonderwijs te maken met allerlei landelijke eisen voor diverse sectoren. ‘Van luchtverversing in de garage tot hygiëne in de keuken, alles telt mee.’ Net als de ambities van Firda op het gebied van duurzaamheid… ‘Wat we vertellen in ons onderwijs, moeten we onze studenten, docenten én de markt laten zien en ervaren in de praktijk.’
Zo krijgt het schoolgebouw dat in Drachten het sterk verouderde ‘gebouw D’ vervangt een slim systeem van verwarmen en koelen door een hypermoderne combinatie van aardwarmte en een enorme batterij. In de isolatie wordt hennepvezel verwerkt, lokaal geteeld en geproduceerd met partners in de regio. Zo zijn er meer voorbeelden, onder meer de grondige verduurzaming van Wilaarderburen met - ook - aardwarmte van grote diepte. Hiervoor gebruikt Firda 2,5 miljoen euro aan subsidie.
Investeren
En ja, aan de andere kant van de balans staan natuurlijk de kosten. Van Bruggen: ‘Te weinig ruimte is slecht voor de roosters, te veel vierkante meters zijn slecht voor de kosten.’ Dan kan huren aantrekkelijk lijken, om flexibel in te spelen op voortdurende veranderingen in het mbo.
Maar dat is een misvatting. Een huurcontract voor een gebouw heeft vaak een lange looptijd. Van Bruggen: ‘Dat maakt juist minder flexibel, ook als het gaat om ingrijpend aanpassen van ruimtes voor een ander doel.’
Bovendien is huren relatief duur. ‘Een verhuurder wil de kosten graag terugverdienen in pakweg tien tot vijftien jaar. Als een gebouw van ons is, kunnen we dat afschrijven over een periode van zo’n veertig jaar.’ Zo lang gaat een onderwijsgebouw vaak wel mee. Dat scheelt - van begin tot eind - flink in de lasten. Daarom wil Firda zo’n 85 procent van de gebouwen zelf in bezit hebben. Heel wat huurcontracten, waarvan er een aantal ook flink ‘aan de prijs’ was, zijn al aangepast of beëindigd.
Zelf bouwen of kopen vraagt wel om financiële ruimte. Dan gaat het immers om een investering van vele miljoenen, met hierna de kosten voor onderhoud. Maar dat is allemaal meegerekend, aldus Van Bruggen: ‘We hebben voor ieder gebouw een onderhoudsplan voor de lange termijn.’ En de buffer is stevig. ‘Op de lange én korte termijn verdienen we die investeringen dubbel en dwars terug.’
--
Schoolgebouwen Firda als ‘derde pedagoog’
De ‘eerste pedagoog’ wordt gevormd door de studenten. Studenten leren immers ontzettend veel van elkaar. De ‘tweede pedagoog’ wordt gevormd door de ouders en docenten. De ‘derde pedagoog’ is de omgeving: de inrichting van de ruimte. De kwaliteit van de schoolgebouwen en de manier waarop die gebouwen zijn ingericht, heeft veel invloed op hoe studenten leren, samenwerken en zich veilig voelen.