Aandacht Europees Parlement voor MentorProgramma Friesland
Wereldwijd staat mentoring voor jongeren steeds meer in de belangstelling. Ook in Europa… Zo werkt het Europees Parlement aan beleid op dit gebied en is hiervoor op zoek naar verhalen om de praktijk te laten doorklinken in de plannen. Daar kan het MentorProgramma Friesland - met meer dan 25 jaar ervaring - veel in bijdragen. Onlangs was een groep studenten en begeleiders dan ook in Brussel om erover te vertellen.

Meer dan 6500 jongeren zijn in de loop der jaren door het programma gekoppeld aan een mentor. ‘Niet om hen te helpen of dingen op te lossen, maar om jongeren met hun kennis en ervaring al vrijwilliger te ondersteunen in hun weg naar een goede toekomst.’ Spreken met een mentor is, zo benadrukt Joost Bijma, geen teken van zwakte maar juist van ambitie. Als student Social Work bij Firda loopt Joost nu stage bij het MentorProgramma, maar heeft zelf ook een mentor.
Van mens tot mens
Naar zulke verhalen uit de praktijk waren beleidsmakers en parlementariërs in Brussel op zoek, aldus Szilvia Simon. ‘Zij werken daar aan nieuw beleid, maar vóelen het niet. Dat kan alleen door verhalen.’ Al vrijwel vanaf de start is Szilvia betrokken bij het programma in Friesland. Eén element verandert nooit: ‘Elke koppeling van een mentor aan een ‘mentee’ is uniek. Dat is er eentje van mens tot mens.’ Ieder contact loopt dan ook anders.
Het aanbod is wel uitgebouwd. Zo is er studentmentoring in met name hbo, mentoring voor groepen jongeren, bedrijfsmentoring die vooral is gericht op een sector én zogeheten ‘peermentoring’ door een mentor die qua leeftijd dicht bij de mentee staat. Daar was ‘Brussel’ nieuwsgierig naar. Szilvia: ‘Wij hebben een duurzame organisatie, een groot netwerk én samenwerking van mbo en hbo. Dat zie je weinig.’ Hierdoor heeft het MentorProgramma in Europees verband een plek in de voorhoede.
Overal inzetten
Twaalf studenten uit mbo en hbo konden in november vertellen wat het effect is van mentoring. Naast ambtenaren waren er vijf betrokken parlementariërs bij hun presentatie en gesprekken. De reacties waren positief, aldus Gosse Kamminga. ‘Een van hen gaf aan dat het slecht uit te leggen zou zijn als we er in Europa níet in slagen om mentoring overal in te zetten om jongeren verder te helpen.’
Maar, zo waarschuwt de student bestuurskunde op NHL Stenden, beleidsmakers moeten ook niet alles willen vastleggen in strakke plannen en methoden. Gosse: ‘Je moet mentoring niet organiseren, maar faciliteren.’ Overal moet de aanpak verschillend zijn, passend bij de situatie. Wel is het interessant om in een Europees netwerk samen te werken en van elkaar te leren.
‘Als wij ’t samen doen’, zegt Jaimy Landman, ‘ kunnen jongeren zelf mee bouwen’. Hij organiseert allerlei activiteiten, als stagiaire van office management bij Firda , en heeft zelf ook een mentor. Zo kwam Hannah Wagenaar eveneens in contact met het MentorProgramma, toen zij net in Nederland was en ging inburgeren. Dat contact is er nog. Maar als student Social Work op NHL Stenden heeft zij nu zelf een mentee. ‘Ik hoop dat ik haar ook het vertrouwen kan geven om te groeien, dat ik haar kan inspireren om haar doelen te bereiken.’ Want daar draait het vooral om in het MentorProgramma.